Afbeelding: Screenshot Berlin 36 (2021)
Het Amerika van nu is geen Duitsland van toen, maar het maakt dezelfde vrije val.
Stel je de wereld voor in 1936. De zon schijnt op Berlijn, de straten zijn schoon, de parken aangeharkt, de nazi-vlaggen hangen keurig recht. Buitenstaanders zien orde, discipline, een moderne natie met een diepe liefde voor sport. En terwijl Jesse Owens goud wint en applaus oogst van een gefascineerd publiek, verdwijnen in de schaduw de tegenstanders van het regime, worden boeken verbrand, en worden Joden al systematisch uitgesloten van het publieke leven.
De wereld keek. En deed niets.
De spelen van 1936 zijn inmiddels een schoolvoorbeeld van hoe een wereldwijd sportevenement kan dienen als lakmoesproef van morele zwakte. En nu, bijna een eeuw later, staan we opnieuw op het punt een dictator in spe het wereldtoneel te bieden dat hij zo gretig benut: de Olympische Zomerspelen van 2028, gepland in Los Angeles.
Je hoeft geen beroepshistoricus te zijn om de parallellen te zien. Het Amerika van nu is geen Duitsland van toen, maar het maakt dezelfde vrije val. De façade blijft misschien langer intact, het theater wellicht subtieler geregisseerd, maar vergis je niet: het decor is in aanbouw, de spelers repeteren en het publiek is wederom geneigd te applaudisseren.
Sinds zijn terugkeer in het Witte Huis heeft Donald Trump niets aan het toeval overgelaten. De instituties die hem in zijn vorige termijn tegenwerkten worden nu systematisch uitgehold en ontmanteld. Onafhankelijke ambtenaren vervangen door trouwe lakeien. De pers, in Trumps woorden “de vijand van het volk” wordt openlijk geminacht, gechanteerd en buitengesloten. Minderheden zijn mikpunt van vijandig beleid, en het recht lijkt buigzamer dan ooit zolang het in Trumps voordeel werkt.
Klinkt overdreven? Anne Berg, historica aan de Universiteit van Pennsylvania, neemt geen blad voor de mond wanneer ze zegt: “We kijken live mee terwijl zich een dictatuur vormt.” Haar collega Peter Hayes zegt dat de vergelijking net de jaren dertig “niet langer vergezocht is, maar pijnlijk accuraat.” Ze zijn verre van de enige historici die de vergelijking trekken. Maar zelfs wie die analogieën te zwaar vindt, kan niet met goed fatsoen ontkennen dat de Amerikaanse democratie op de intensive care ligt. En dat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) met een grote grijns bezig het ziekenhuis om te toveren tot een decor voor het grootste sportfeest ter wereld.
Want het IOC wast, zoals altijd, de handen in onschuld. “Sport is geen politiek,” klinkt het wederom. Alsof het uitdelen van een wereldwijd podium géén politieke daad is. Alsof het organiseren van een Spelen in een land waar journalisten worden geïntimideerd, stemmen worden onderdrukt en de rechtsstaat wordt afgebroken, géén impliciete goedkeuring inhoudt.
Vraag jezelf het volgende af: zijn atleten uit Venezuela en El Salvador veilig in de Verenigde Staten? En hun supporters, kunnen zij nog in veiligheid de straat op om hun nationale sporthelden toe te juichen en aan te moedigen? En Palestijnse sporters, mogen zij hun eigen vlag dragen? Mag hun publiek dat? Of wordt dat direct gekwalificeerd als een politieke daad, een uiting van antisemitisme, een schoffering van de Israëlische ploeg? En mag de Israëlische ploeg ongestoord aanwezig zijn terwijl de Russen dat niet mogen? Mag je daar zonder repercussies bezwaar tegen maken? Kunnen LHBTQ-atleten ongestraft hun sport beoefenen? Weet je dat zeker? Kunnen zij na een overwinning onbevreesd hun partner in de armen vliegen?
Laat je niet in slaap sussen door glimmende medailles en uitbundige openingsceremonies. De Olympische Spelen zijn geen neutraal veld. Ze zijn prestigeprojecten, symbolen van internationale waardering, een kans om te zeggen: Kijk, de wereld komt naar ons. En de wereld kijkt, zeker. Maar wat ziet ze straks?
Als we de geschiedenis serieus nemen - en vooral: als we beweren ervan geleerd te hebben – dan kunnen we de Spelen in Los Angeles niet zomaar door laten gaan. Niet terwijl de Verenigde Staten hun fundamentele waarden ondergraven. Niet terwijl de man die opnieuw het Witte Huis leidt openlijk flirt met autoritarisme. Niet terwijl kritische stemmen het zwijgen wordt opgelegd en verkiezingen steeds minder eerlijk verlopen.
Wat dan? Verplaatsen. Of annuleren. Als zichzelf respecterende democratische natie de hele handel boycotten. Of, op z’n minst, dreigen met die optie. Geef het IOC een reden om na te denken. Laat zien dat de internationale gemeenschap niet nog eens toekijkt terwijl een sportfestijn gebruikt wordt als make-up over een verrot gezicht.
Ja, dat doet pijn. Voor atleten. Voor fans. Voor de economie van Los Angeles. Maar er zijn momenten waarop principes belangrijker zijn dan gemak, waarin symboliek belangrijker is dan sportieve dromen. Als we in 1936 een duidelijk ‘nee’ hadden laten horen, wie weet welke kettingreactie dan in werking had gezet. Maar we zwegen, keken, juichten. En Hitler zag dat het goed was.
De rijmende geschiedenis klopt niet aan, maar stormt binnen als je de deur maar ver genoeg op een kier zet. De vraag is dus niet óf we deze keer beter weten, maar of we ernaar durven handelen. Of we bereid te zijn de Spelen te redden van hun eigen verraad.
Want als we over dertig jaar terugkijken op Los Angeles 2028, willen we dan zeggen: we wisten het, we zagen het, en we lieten het gebeuren?
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.