Nederland mag dan geen Ministerie van Koloniale Zaken meer hebben, de rechtbank in Nederland draagt nog steeds actief en structureel bij aan het in stand houden van racistische en koloniale verhoudingen.
Het Nederlands Schadefonds voor Geweldsmisdrijven heeft deze week compensatie vastgesteld voor de Maccabi-supporters die afgelopen november openlijk de genocide in Gaza in onze hoofdstad vierden en de straten van Amsterdam terroriseerden.
Wie zich deze gebeurtenis nog kan herinneren zal zich op de eerste plaats herinneren dat het geweld waar de Maccabi-supporters de daarop volgende avond ‘slachtoffer’ van werden, reactionair van aard was. De dag voor de wedstrijd hadden de Israëlische hooligans, voornamelijk bestaande uit IDF-soldaten op verlof en ex-IDF-soldaten, namelijk veelvuldig geweld gepleegd tegen Amsterdammers met een migratieachtergrond en Amsterdammers die zichtbaar sympathiseerden met Palestina. Bovendien zongen ze luidkeels genocidale liederen met teksten zoals “Let the IDF win to fuck the Arabs” en “there are no schools in Gaza because there are no children left”. Het feit dat de Nederlandse Staat, en specifiek het Ministerie van Justitie, deze mensen compensatie toekent is ronduit bizar, maar vanuit politiek en historisch opzicht helaas niet verrassend, het past in een eeuwenoude Europese traditie van genocide.
De Nederlandse verdachten van de vergeldingsacties daarentegen werden afgelopen december ‘extra zwaar’ bestraft door de rechtbank. De rechter legde gevangenisstraffen tot zes maanden en een werkstraf op, nooit eerder zijn zulke hoge straffen geëist en opgelegd naar aanleiding van voetbalrellen. De rechtbank verklaart dat de straffen hoger liggen dan normaal bij soortgelijke geweldsdelicten en dat er "gelet op de ernst van de feiten en de context waarin zij zijn gepleegd een gevangenisstraf op zijn plaats is".
Waar de rechter hier op doelt is het vermoeden dat de vergeldingsacties antisemitisch gemotiveerd waren. Premier Schoof droeg bij aan dit frame door op nationale tv te verkondigen dat ‘Nederland gefaald heeft om de Joodse gemeenschap te beschermen'. Een absurd statement: De vergeldingsacties waren niet gericht tegen de Joodse gemeenschap maar tegen Israëlische soldaten op genocideverlof die diezelfde genocide luidkeels en op gewelddadige wijze vierden in onze hoofdstad. Dit alles geschiedde gedurende de eerste - toen inmiddels 13 maanden durende - gelivestreamde genocide gepleegd door diezelfde gewelddadige Israëlische voetbalsupporters. Zowel uit de politieke uitspraken en rechterlijke vonnissen blijkt de absolute ontkenning van de genocidale en geopolitieke context waarbinnen de Israëlische hooligans Amsterdam terroriseerden en waarbinnen de reactionaire vergeldingsacties door een onafhankelijke rechter gezien zouden moeten worden.
De vastgestelde compensatiebedragen aan de Maccabi-hooligans door het Schadefonds Geweldsmisdrijven zijn aanzienlijk, de bedragen lopen uiteen van 1.000 euro tot 2.500 euro. Om de omvang van de compensatie in perspectief te plaatsen: In 2020 werd door de rechtbank in Den Haag de schadevergoeding voor weduwen en kinderen van door Nederlandse militairen standrechtelijk geëxecuteerde Indonesische burgers in Zuid-Sulawesi tijdens de onafhankelijkheidsoorlog vastgesteld op bedragen die variëren van 123 euro tot 3.634 euro. Volgens de rechtbank waren de bedragen zo laag omdat ‘de meeste doodgeschoten mannen boeren waren, die destijds ongeveer 100 euro per jaar verdienden’. Aan een enkele eiser werd 10.000 euro toegekend, dit omdat hijzelf als kind de executie van zijn vader moest bijwonen, waarmee de rechtbank de toekenning van ‘immateriële compensatie’ in dit ene geval gegrond achtte resulterend in een relatief hogere schadevergoeding.
In vergelijking met de toegekende compensatiebedragen aan Maccabi-supporters (waarbij geen sprake was van moord noch blijvend fysiek letsel), zijn deze schadevergoedingen niet alleen schandalig laag, ze werden bovendien pas 73 jaar nadat de executies plaatsvonden en na een lange juridische strijd toegewezen waardoor voor de slachtoffers erkenning en verwerking decennialang is uitgebleven. Zowel uit de toegekende compensatie aan de Indonesische slachtoffers van staatsgeweld als de compensatie toegekend aan Israëlische hooligans blijkt de absolute minachting van de rechtbank voor het leed van slachtoffers van koloniaal geweld.
In beide zaken worden de plegers van staatsterrorisme, in de vorm van Nederlandse soldaten en IDF-soldaten, en niet de slachtoffers, beschermd. Het handhaven en behouden van de landelijke onschuld, zo niet Witte Onschuld, staat voorop. Bovendien past het binnen de Nederlandse traditie om staatsburgers met een migratieachtergrond a priori te behandelen als ‘daders’ en ‘gewelddadige relschoppers’, in plaats van als volwaardige burgers met recht op (politie)bescherming tegen buitenlandse terroristen en een onafhankelijk – niet politiek gekleurd - rechtsproces. De gênante solidariteit van Justitie met Israëlische hooligans is een solidariteit met zichzelf die zowel de tijdlijn van feiten, onze landsgrenzen, als de geschiedenis overstijgt.
Nederland mag dan geen Ministerie van Koloniale Zaken meer hebben, de rechtbank in Nederland draagt nog steeds actief en structureel bij aan het in stand houden van racistische en koloniale verhoudingen in de samenleving. De checks en balances die we juist in deze tijd van Hyperpolitiek zonder consequenties zo hard nodig hebben in de vorm van een onafhankelijke rechterlijke macht werken simpelweg niet, en hebben dat wellicht ook nooit echt gedaan.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.