Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Politieke bemoeienis met academische vrijheid is geen aanmoediging

  •  
14-02-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
1931 keer bekeken
  •  
joosteerdmans

Het was een diepe buiging. André Nollkaemper, hoogleraar internationaal recht en voorzitter van de Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), liet weten politieke bemoeienis met de academische vrijheid te beschouwen als ‘een aanmoediging'.

Aanmoediging tot wat?

In een motie ingediend door JA21 en gesteund door rechtse en extreemrechtse partijen, verzocht een meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet om samen met instellingen voor hoger onderwijs een plan op te stellen waarin concrete maatregelen worden beschreven die iedere instelling afzonderlijk moet gaan nemen om de academische vrijheid te versterken. Klinkt mooi. Ware het niet dat aan de motie het idee ten grondslag ligt dat de overheid en bestuurders kunnen vaststellen wat echte wetenschap is, en wat niet, wat toelaatbaar is en wat niet. Deze politieke bemoeienis is nu juist in strijd met de academische vrijheid. Deze is namelijk bedoeld om de wetenschap te beschermen tegen interventies van buiten.

Wellicht is het goed om maar weer eens scherp te krijgen wat academische vrijheid is? Het betreft de vrijheid van een docent of onderzoeker in het hoger onderwijs, zowel HBO als universiteiten, om kwesties in zijn of haar academische vakgebied te onderzoeken en te bespreken, en om bevindingen te onderwijzen en te publiceren zonder inmenging van buiten, waaronder, maar niet beperkt tot, politici en bestuurders van deze instellingen. Het mag dus duidelijk zijn, dat de motie die de kamer aan heeft genomen, de academische vrijheid bedreigt.

Het zijn niet politici of bestuurders, maar wetenschappers zelf die met elkaar de regels bepalen, en ook de verantwoordelijkheden die komen bij het doen van onderzoek. Deze zijn vaak gelegd in de ethische richtlijnen van beroepsgroepen. Zo stelt de antropologische vereniging dat onderzoekers het toebrengen van schade of onrecht dienen te vermijden, en dat zij verantwoordelijkheid dragen voor de integriteit en reputatie van hun discipline en van de wetenschap in het algemeen, onder meer door transparant te zijn over hun methoden van onderzoek en de keuzes die zij maken. Het bevragen van de macht, het zichtbaar maken van ongelijkheid, en het aanhangig maken van gevoelige kwesties is een onvervreemdbaar deel van de academische vrijheid.

De aanmoediging die André Nollkaemper ziet in de motie van de kamer staat haaks op het rapport ‘Academische vrijheid in Nederland’. Hierin stelt de KNAW juist dat wetenschappers beschermd moeten worden tegen druk van buitenaf, en dat de overheid zich verre moet houden van bemoeienis. Het rapport stelt verder dat politici zich regelmatig opwerpen als de hoeders van de academische vrijheid, maar dat dit het gevaar met zich mee brengt dat academische vrijheid gepolitiseerd raakt. Politici hebben het recht iets te vinden van wat er door wetenschappers wordt gezegd, maar niet het recht om de grenzen te bepalen van wat we zeggen.

Vorig jaar veroordeelde de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel nog in niet mis te verstane worden de houding van de rectoren van universiteiten, toen zij de staat aanwezen als de “ultieme scheidsrechter” in zaken die de academische gemeenschap aangaan. Dit naar aanleiding van hun brief, waarin ze stelden pas banden met instellingen in Israël te verbreken als de overheid dat verzoekt. Hij sprak van een ‘politieke slaafsheid’ en een gebrek aan ‘ruggengraat’. Ook hij benadrukte dat het niet aan de staat is om te bepalen wat de academische vrijheid is, maar dat dit gebeurt aan de hand van criteria die wetenschappers met elkaar bepalen, “ongehinderd door vormen van macht, of het nu om rijke trustees of donoren, colleges van bestuur, dominante hoogleraren, bedrijven, of politici en de staat gaat.”

De politieke bemoeienis van de Kamer staat niet op zichzelf, maar is wel een nieuwe stap. Al enkele decennia wordt de wetenschappelijke vrijheid bedreigd door een neoliberale onder-financiering van de universiteit, waardoor de doelen van onderzoek en onderwijs steeds meer worden gestuurd door externe financiering. Zo dreigt de wetenschap in een fuik te geraken waarin politieke inmenging en geldstromen bepalen wat er mogelijk is. Deze inperking van de academische vrijheid staat niet op zichzelf. Ook andere rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstratie, staan onder druk – om over het internationaal (humanitair) recht nog maar te zwijgen.

Gezien de snelle erosie van rechten en de nieuwe autoritaire wending aan gene zijde van de oceaan, is een ferme en assertieve houding tegen ondermijningen van vrijheden niet alleen gewenst, maar hoogst noodzakelijk. De financiering van onderzoek als een bedreiging zien, maar de motie beschouwen als een aanmoediging, is een verkeerd signaal. Politici die samen met bestuurders willen bepalen wat kan en niet, is een onaanvaardbare bedreiging van de academische vrijheid. De KNAW en haar Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening zouden dat ook in niet mis te verstane woorden mogen uitdragen.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor