Geen betere plek om de vastelandse waanzin van de dag zo nu en dan eens te ontvluchten, dan onze schitterende Waddeneilanden. Niet alleen de natuurpracht doet daar wonderen voor de jachtige hersenstofwisseling maar ook een ontmoeting met de eilanders, hun tradities en taal is een verademing. Op Terschelling alleen al heersen een drietal Friese accenten (Fries is dat bijzondere accent dat zichzelf de status van een échte taal heeft toegedicht. Of men de eiland-varianten daarvan dan wel als ‘accent’ erkend, is mij onbekend). De meesten van hen spreken met ons landrotten gewoon Nederlands maar zelfs binnen die taal zien zij nog weer kans eiland-elementen te verwerken. Nedereilands?
Overkluizing, de overwelving van een (water-)weg. Die benaming zag ik in diverse steden, hier op het eiland heeft dat natuurlijk weer een andere benaming en ligt bovendien ook nog eens aan een glop. Die term is op de eilanden gemeengoed en een prachtige variant op steegje, slop of gangetje.
Op Vlieland kan men zelfs met een heuse gloppengids in de hand al gloppend en sloppend het eiland over, wat een weelde! Veel gloppen zijn vernoemd naar doodgewone eilanders van weleer, danwel naar de nering die ze daar dreven. Er zal maar een glop naar je genoemd worden, een hogere eer valt mijns inziens niet te behalen.
Eilandtaal en watertaal zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Zelfs de overheid doet daar intrigerende duiten in het taalzakje. Zij spreken van Keermuren, kantonniersverblijven, losstoepen, remmingwerken en verduikering. Het heeft allemaal wat weg van die andere watertaal; het zeilersjargon. Men loeft op, heeft een staand fok en vaart aan de wind. Allemaal terminologie die ons landrottenverstand voor raadsels stelt.
In vakblad ‘Visserijnieuws’ blaast visserman Henk Buitjes ook een mooi partijtije mee. Als hij ’s nachts Lauwersoog uitvaart voor de garnalenvangst dan gaat hij op zoek naar ‘Lekker dik water’. Boven Vlieland wordt over het water gesproken van “..hier is kleur..” en later in het verslag laat Henk weten een ‘Garnalensectievergadering’ in Urk te zullen bijwonen. Een meevarende studente die zich voor haar promotie-onderzoek richt op actief natuurherstel in Europese kustgebieden en zeeën. Het ‘Oesterherstelproject’ is er zo één.
Gaat het hier over een bejaardenhuis voor oesters en wat zou men bedoelen met ‘Rewilding’ en ‘Natuurbegeleiding’? Ze klinken als parapluie-begrippen waarachter werelden schuilgaan.
Aan losgeslagen natuurbeheer doen ze daar niet. De eilanders brachten zelfs de invasieve Japanse oestersoort in cultuur en venten die trots uit. Boer Wietze laat z’n vee in het wild rondgrazen waar zijn dieren smullen van alle fraais dat ze voor de kiezen komt en ‘s avonds genieten wij dan weer van dat onvolprezen vlees. Duurzamer kringloop bestaat niet.
Tot slot, tóch nog een flardje vastelandse fratsen gesignaleerd. Op een uiterste punt, vlak voor het strand begint, staat een eenzaam, open bushokje. Hoewel in de nabijheid van een hotel staat het daar eenzaam, verwaaid en topt het een duin. Toch moest de menselijke beschaving zelfs daar haar belerende piketpaaltje slaan.‘ROOKVRIJ. Op weg naar een rookvrije generatie’ staat er trots en activistisch op een geplastificeerde stoeptegel die vlak voor het hokje is gestraat. Het grootste natuurgebied van Nederland, waar wind en stuifzand vrij spel hebben, zo te beledigen is vrijwel onvergeeflijk.
Gelukkig helpt een onbedaarlijke lachbui natuurlijk wel.
Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.