Na 10 jaar decentralisatie bij invoering van de Wmo, jeugdzorg, en invoering van de participatiewet kunnen we een voorlopige balans opmaken. De landelijke overheid heeft een aantal zorgtaken overgedragen naar de gemeenten zonder zich goed af te vragen of alle gemeenten daartoe voldoende waren toegerust. Veel gemeenten hebben de hun toegedeelde taken opgepakt vanuit het idee dat ze beter de nabije problemen zouden kunnen aanpakken. Maar vanwege de met de overheveling ingeboekte bezuinigingen en de verdere versobering van het sociale werk kwam de uitvoering onder druk te staan. Gemeenten wisten doorgaans niet hoe ze de juiste balans tussen verleiden en verplichten moesten vinden. Burgers werden geconfronteerd met de druk van meer mantelzorg en vrijwilligerswerk. Professionals hadden moeite met het overdragen van een deel van hun kerntaken naar vrijwilligers. De gedachte dat cliënten en hun netwerk zelf meer regie moeten nemen over zorgtaken zorgde voor wrijving met de handelingsruimte die professionals vanouds hadden. Dwang en drang waren voortaan uit den boze. De burger bepaalde steeds meer zelf wat goed voor hem of haar was. De mooie ideeën van waaruit de decentralisatie in gang was gezet staan op gespannen voet met ontwikkelingen in de samenleving die meer verantwoordelijkheid bij burgers wil leggen.
Er zijn hiaten in de zorgmarkt ontstaan waarop particuliere marktpartijen maar al te graag inspelen, en van de meeste gemeenten krijgen zij daartoe alle ruimte. Vooral mensen met genoeg financiële speelruimte krijgen allerlei mogelijkheden vanuit de markt aangereikt om zorg op maat te kopen. Daarnaast is de vraag naar kwalitatief goede vrijwilligers in de zorg toegenomen. Men moet niet alleen maar gemotiveerd zijn, maar ook de communicatievaardigheden hebben om goed met de cliënt om te gaan, zonder de zorgprofessional in de wielen te rijden. Bepaalde initiatieven kunnen niet worden doorgezet omdat het ontbreekt aan goede begeleiding van professionals die eerder in overheidsdienst waren. Deze professionals zijn in toenemende mate wegbezuinigd, denk aan opbouwwerkers. De insteek is steeds meer de vraag wat cliënten zelf kunnen doen. Het sociale werk heeft steeds meer moeite om de regie te voeren en haar taken uit te oefenen.
Wat valt er te leren van en te verbeteren aan de situatie waarin we nu zijn beland? Vrijwilligers en mantelzorgers hebben behoefte aan waardering, maar ook aan goede begeleiding en contacten. Daaraan mankeert het nu regelmatig. Professionals moeten ondersteund worden bij de verandering van hun taakinvulling en voorbereid worden op de aanpak en communicatie bij het nieuwe werken. Maar misschien is het terugnemen van de regie door gemeenten voor de professionele organisatie van zorg en welzijn wel de belangrijkste omslag die nodig is. In een maatschappij waar de inhoudelijke taken steeds meer naar de markt zijn verschoven is dat een enorme opgave. Toch wordt de overheid aangesproken op haar verantwoordelijkheid voor goede organisatie en kwaliteit van zorg en welzijn, vooral als het mis gaat in de particuliere zorg. En dat gebeurt regelmatig. In het spanningsveld van eisende burgers en het bewaken van de grenzen van maatschappelijke verantwoordelijkheden is er juist behoefte aan een sterk en daadkrachtig bestuur dat, met inachtneming van hoor en wederhoor met verschillende partijen, knopen durft door te hakken.
Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.