Drie rammen (mannetjes) rennen als dolle achter een vruchtbare moer (vrouwtje) aan. Al slalommend hebben de mannetjes de grootste moeite om haar bij te houden. Ze springt zelfs over de drie mannetjes heen. De moer zal tijdens de achtervolging de meeste rammen van zich afschudden, tot er nog één overblijft.